donderdag 30 juli 2009

Veel te veel 23-7-2009

De trein is te laat
veel te laat
dikke vrouwen dringen voor
we gaan te langzaam
veel te langzaam
zo komen we nooit bij het einde
tassen en brillen en schoenen en zweet
veel te veel zweet
de zon wil niet stoppen met warm zijn
we kunnen niets doen
alleen maar wachten
wachten tot het klaar is

Er zijn veel mensen
veel te veel mensen
ze duwen en trekken en willen erbij
iedereen is voor zichzelf het belangrijkst
ze kijken niet meer om zich heen
We moeten de trap op
veel te veel treden
alles voelt zwaar en sloom
als een olifant op je rug
maar we kunnen niets doen
alleen maar wachten
wachten tot het einde

De wind 23-7-2009

De wind wil me weg
Hij trekt aan mijn haren
Duwt tegen mijn borst
Ik mag hier niet zijn volgens de wind
De wind wil me weg
Maar ik wil blijven
zeg ik tegen de wind
Ik blijf staan
wat je er ook van vindt.
Mijn tenen klampen zich vast aan het dek
Mijn vingerkootjes zijn wit als de reling
Mijn haren die waaien
maar blijven in mijn hoofd
Mijn oren zijn verdoofd

Als ik nu zou vallen
vangt de wind me dan op?
Houd mij in zijn armen en
wiegt mij in het rond
Of zou je me laten vallen
op de koude harde grond

Zal je ooit gaan liggen?
Ben je dan niet meer boos?
Dat je eindelijk ophoud met razen en
mij rustig hier laat staan
Zodat ik kan kijken
naar het water
naar de wolken
naar de maan

Piekeren 7-2009

Ik kan niet piekeren. Ik kan me geen zorgen maken. Ik kan het gewoon niet. Ik zet zo makkelijk zo’n gedachte uit. Gewoon automatisch zonder er bij na te denken. Als ik ergens over wil piekeren moet ik eraan denken dat ik moet piekeren en zelfs dan vind ik mijn gedachte vijf minuten laten weer op een heel andere plek. Nutteloze dingen. Onzinnige dingen. Waar je helemaal niet aan zou moeten denken omdat er veel belangrijkere dingen zijn om over na te denken.
Eigenlijk is het heel handig. Ik lig nooit de hele nacht ergens over na te denken. Me over iets zorgen te maken. Maar het heeft ook wel iets ongevoeligs. Een soort ongeïnteresseerdheid.
Vind ik dingen niet erg?
Maakt het me allemaal gewoon niets uit?
Waarom denk ik nu niet aan deze dingen?
Ik kan er niet echt iets tegen doen. Tegen het niet-piekeren. Misschien moet er maar eens even iets heel ergs gebeuren. Iets waardoor ik zal leren hoe je dat moet doen. Voelen. Echt verdrietig zijn. Echt boos. Ik kan me niet herinneren dat ik me ooit echt zo heb gevoelt.
Misschien kan ik me alleen maar gelukkig voelen. Dat zou fijn zijn. Ik denk dat er veel mensen zijn die dat ook zouden willen kunnen. Maar het geeft wel een beetje het gevoel dat ik iets mis. Lage dieptepunten betekenen immers ook hoge hoogtepunten.
Kan je gelukkig zijn als je nooit voelt hoe het is om ongelukkig te zijn?
Is het wel geluk wat ik voel of is het gewoon een soort neutraliteit?
Ik denk dat ik er ooit wel achter zal komen. Ooit zal ik uren in een hoekje kunnen zitten huilen. Ooit zal ik het gevoel hebben dat zijn hart eruit is gerukt. Ooit zal ik uit pure woede een vaas naar iemands hoofd gooien.
Maar nu nog even niet. Nog niet. Alles op zijn tijd. Ik denk dat er altijd wel verlangen zal blijven naar dingen die je niet hebt, hoe stom deze dingen ook zijn. Maar het zal goed komen, hoor. Ergens achter in de tijd.

Pratenpratenpraten 7-2009

Waarom is het zo moeilijk om gewoon te zeggen wat ik denk?
Waarom krijg ik dat altijd zo moeilijk uit mijn mond?
Waar ben ik bang voor dat er gaat gebeuren?
Een afwijzing?
Commentaar?
Dat mensen me raar vinden?
Moet ik me over dat soort dingen wel zorgen maken?
Moet ik het niet gewoon laten gebeuren?
Horen ze niet gewoon bij het leven?

Aan de ene kant lijkt het me best handig als iedereen elkaars gedachten kon lezen. Soms enigszins gênant. Maar handig. Als iedereen er gewoon aan gewent zou zijn, gewoon een feit. Het zou een hoop misverstanden, geheimen, oorlogen en ruzie hebben voorkomen. Je weet altijd wanneer je iets niet goed doet en wat er dan anders moet. Geen ongemakkelijke gesprekken over je gevoelens. Iedereen weet en snapt toch hoe je je voelt.
Maar ja, dat is niet het geval. Hoe hard ik ook mijn best doe soms, ik kan niet precies lezen wat de mensen om me heen denken of willen. Dus moeten we weer allemaal serieuze gesprekken voeren. En dan is het soms zo moeilijk om precies te verwoorden wat je denkt. Je gedachten gaan zo veel sneller dan je kan praten en je zegt zo snel iets net verkeerd, waardoor alles uit de hand loopt en alles anders overkomt dan bedoelt. Daarom zeg ik nu vaak gewoon maar niets. Ik denk. Ik denk veel. Maar zeg niets. Eigenlijk vind ik dit niet zo goed van mezelf. Ik vind dat ik moet kunnen zeggen wat ik denk over alles en iedereen. Maar ik durf het niet. Het is een soort van angst voor iets. Maar ik weet ook niet precies voor wat. Ik heb ook geen idee hoe ik er vanaf zou kunnen komen. Een praatfobie. Zou dat echt worden gezien als een serieuze fobie? Ik kan het me gewoon niet voorstellen dat het fijn is dat er mensen zijn die alles over je weten. Het is toch mijn leven. Mijn gedachten. Ik heb niet de behoefte om deze allemaal te delen. Maar ik denk dat het wel goed zou zijn. Dus ik probeer het te leren. Beetje bij beetje. Ik ga al vooruit. Ik weet alleen nog niet of ik het nou echt fijn vind of niet. Misschien komt dat nog. Ooit. En anders niet. Dan blijven mijn gedachten gewoon lekker van mij.

Ik hoop het 3-2009

Geïnspireerd op ‘Als ik dood zou gaan’ van Tjitske Jansen
Als ik zou zeggen dat ik van je houd zouden je ogen dan gaan stralen en zou de lach op je gezicht nooit meer verdwijnen zou je je armen om me heen slaan en zeggen dat ik lief ben elke dag opnieuw mijn haren voor mijn ogen vandaan vegen dat je niet ziet dat er andere meisjes zijn die niet de minpuntjes hebben die ik heb geen zwetende handen geen kietelend haar geen ruwe vingers met velletjes en wel stralend witte tanden
en als je
soms wat verdrietig bent omdat je bang bent omdat je niet weet wat ik nou precies wil wil je dan lief naar me lachen wil je dan lief vragen en beloven dat je geloofd wat ik zeg dat we dan samen naar de wolken kijken een olifant een hond een auto een vis met een baard dat je mijn hand pakt en we zachtjes knijpen en samen giechelen
als ik zou zeggen dat ik van je houd zouden je ogen dan gaan stralen en zou de lach op je gezicht nooit meer verdwijnen
ik hoop het.

Missen 4-1-2009

Ik ben slecht in dingen missen.
Ik weet niet hoe het komt,
maar het lukt gewoon niet.
Ik kan ook nooit goed een gezicht voor me zien.
Hoe goed ik iemand ook ken.
Hoe vaak ik ook elke detail van iemands gezicht heb bekeken.
Ik kan dan vaak ook wel het gezicht in delen voor me zien.
De ogen, de mond, een klein moedervlekje naast de neus.
Maar nooit het geheel.

Missen.
Ik denk wel dat ik weet hoe het is.
Dat ik snap hoe het voelt.
Maar ik heb gewoon het gevoel dat ik het nog nooit écht heb meegemaakt.
Ik heb nog nooit kunnen zeggen:
‘Ik mis je.’
En dat ik het dan echt meende.
Dat elke molecuul van mijn lichaam het voelde.
Stom, vind ik dat.
Als je iemand mist is dat immers een teken van echte liefde.
En wat is er nou mooier dan dat?
Dat je echt van iemand houd
en geen dag zonder hem of haar kan.
Dat je iemand nooit meer zal vergeten.
Maar het is ook wel weer handig.
Makkelijk.
Geen nachten lang gehuil.
Geen eindeloos dure telefoongesprekken.
Niet het gevoel dat een deel van je hart eruit is gescheurd.
Ja, soms is het wel makkelijk.

Ik vraag me af of ik het nog zal leren.
Of ik iemand tegen zal komen die ik echt zal missen.
Dat ik kan huilen en fluisteren ‘ikmisje’ en dat ik dan wat voel.
Echt wat voel.
In heel mijn lichaam.
Zoals in boeken.
Ik denk wel dat dat nog gaat gebeuren.
Maar ik weet eigenlijk helemaal niet zeker of ik dat wel wil.
Missen is mooi.
Maar eigenlijk best wel gewoon kut.
Eigenlijk.


@EDIT 03-09-2010
Missen nr.2
En hier
Tussen alle mensen
Alle lachende, pratende, dansende en zoenende mensen
Hier voel ik het
Het gevoel
Het gevoel dat ik wat mis
Dat alles beter en leuker zou zijn als jij nu tegenover me zat en naar me lachte
Dat ik mijn arm om je heen zou kunnen slaan en jij die van jou om mij
Dat we zo elkaar warm houden en nooit meer los laten
Het gevoel van missen
Dat ik constant aan je denk
Bij alles wat ik doe
Dat ik me afvraag wat jij doet
Hoe jij je voelt
Of je ook aan mij denkt

Is dit het nu?
Echt?
Missen?
Ik denk het wel
Dat ik dat heb
Dat mijn cellen verlangen bij jou te zijn
Echt verlangen
Met het hele hart
Zoals in boeken
Ja, zoals in boeken.

En makkelijk is het niet
Fijn is ook niet het goede woord
Maar mooi is het wel

Ik mis
Dus ik leef

Lelijk 8-12-2008

Soms wou ik dat ik lelijk was.
Echt lelijk.
Zo’n lelijk wicht waar je gewoon niet naar kan kijken.
Met pukkels en puisten en een scheve neus.
In sommige opzichten zou dat het leven een stuk makkelijker maken.
Veel minder ingewikkeldheid.
Ik snap niet dat mensen dit leuk en fijn vinden.
Ik geloof niet dat mensen dit leuk en fijn vinden.
Wat jij niet wilt dat u geschied, doe dat ook een ander niet.
Ik zou het kut vinden als iemand hetzelfde bij mij deed.
Waarom zou ik het dan bij een ander doen?
Moet ik gewoon even alleen maar aan mij zelf denken?
Kan ik slapen met het idee dat ik iemand pijn doe?

Soms wou ik dat ik lelijk was.
Echt lelijk.
Met lelijk haar, flaporen en uitgesperde neusgaten.
Zo’n lelijk wicht waar je geen woord mee wilt wisselen.
Zo’n lelijk wicht waar je gewoon niet aardig tegen kàn zijn omdat ze zó lelijk is.
Maar ja…
Als ik dan een grote puist op mijn neus heb kan ik toch niet
wachten tot mijn huid weer gaaf en glad is.
En toch smeer ik elke ochtend weer zwarte prut op mijn wimpers.
En toch schraap ik om de paar dagen
met een mesje de mini haartjes van mijn oksels.
Ik kan het niet laten.
Niet niet doen.
Het lukt me niet.
Hoe fijn het soms ook zou kunnen zijn.
Ik weet niet waarom.
Maar ik moet me er volgens mij maar gewoon bij neerleggen.

Herinneringen en liefde 7-12-2008

Het leven kijkt niet achterom. Ik wel.
Soms moet dat gewoon.
Heerlijk dromen en denken aan vroeger.
Lang vervlogen tijden. In de zomer.
Oude herinneringen.
Ze zijn er nog steeds.
Soms ver weg.
Soms zijn ze als gisteren.
Zeggen ze eventjes gedag als een racewagen.
Flits.
Weg.
Foetsie.
Vandaag is vergeten.
Gisteren ook.
Wat was het ook al weer?
Waar ben ik geweest?
Waar ga ik naar toe?

Niet alles is zo moeilijk als iedereen zegt.
Sommige dingen wel.
Maar liefde.
Liefde niet.
Ze zeggen altijd dat het zo ingewikkeld is.
Harten worden verscheurt,
Ogen worden geleegd
en de twee hersenhelften werken op volle toeren.
Maar alles is gelogen.
Het simpele van houden van.
Daar is niets ingewikkelds aan.
Je hoeft niet altijd alles te vertellen.
Niet overal je zorgen over te maken.
Geen nachten wakker te liggen.
Gewoon liefhebben is genoeg.
Er is altijd wel iemand die van je houd,
dat is iets waar je op moet vertrouwen,
waar je niet aan moet twijfelen.
Twijfelen is een verspilling van de tijd.
En tijd is er niet om verspilt te worden
Tijd is er om lief te hebben.
Het maakt niet uit.
Wie of wat. Waar of wanneer.
Alles is goed.
Het is iets waar je op moet vertrouwen.

Genieten. Dromen. Leven. 7-12-2008

Soms heb je alles
Soms heb je niets
Soms heb je iets wat je helemaal niet wilt.
Maar dat maakt niet uit.
Altijd gaat de wereld door. Hij stopt niet voor jou.
Ook niet even. Heel even.
Maar dat maakt niet uit.
Je moet gewoon door gaan.
Genieten. Dromen. Leven.
Niet denken aan fouten, aan angst, aan afwijzing
Genieten. Dromen. Leven.
Laat je nergens door tegenhouden.
Breek overal doorheen. Met alle kracht in de botten.
Door elke muur,
door elke deur,
door alle lucht.

Op een dag zal alles goed zijn.
Dat is nu eenmaal zo.
Of je het nou wilt of niet.
Maar je zult erop moeten wachten
ervoor moeten vechten.
Gewoon doen wat je wilt.
Doen waar je zin in hebt. Op dat moment.
Niet denken aan pijn, aan oorlog, aan anderen.
Genieten, dromen, leven.

Kiki zoekt Eeuwig Geluk 11-2008

Soms heb je van die dagen waarop alles gewoon kut is. De mensen om je heen zijn kut, het weer is kut, de mailtjes in je inbox zijn kut, je haar is kut en zelfs je broodje chocoladevlokken is kut. Van die dagen waarop je het liefst je hele leven, achter je goudvis aan, door de wc wilt spoelen. Aju ermee. Op naar iets nieuws. Met een schone lei beginnen.
Maar gelukkig heb je voor de afwisseling ook dagen waarop alles goed is. De auto’s zingen liedjes, de regen geeft je zachte kusjes, de wind duwt je liefdevol in de goede richting en iedereen lacht vrolijk naar je. Dat je naar je leven kijkt en dat je trots bent op wat je al bereikt hebt, en dat je zin hebt in de rest van je leven. Dat je weet dat alles wel goed zal komen en dat er altijd iemand zal zijn die van je houd. En dat je wil zingen en dansen en dat het je geen ruk uitmaakt of iemand het ziet of wat mensen ervan denken.
Zo’n dag heb ik vandaag.

Het maakt niet uit wat je doet of zegt, ik zal de hele dag lang vriendelijk terug lachen. Alle drukke kutzooi vergeten. Nergens meer aan denken. Soms moet je dat doen. Niet denken. Vergeten. Gewoon lachen. Genieten van de wind die in je oren suist. Van de bladeren die fluisterend naar beneden dwarrelen. Van de vogeltjes die twieten in de bomen. Soms kan ik dat. Vergeten.

Maar altijd wacht ik met angst op de volgende dag. Het liefst zou ik op zo’n dag nooit meer gaan slapen. Ik wil dit geluk niet kwijt. Niet nu. Nu nog niet. Ik wil de liefde houden. De warmte in mijn buik. Ik kan nu niet gaan slapen. Ik stel het moment zo lang mogelijk uit. Wetend dat ik de volgende dag weer vroeg op moet staan. Tot diep in de nacht houd ik me bezig met nutteloze dingen en probeer ik vol overtuiging gelukkig te zijn.
En toch komt altijd op een gegeven moment een moment waarop ik mij als een zak uitgekookte aardappelen op mijn bed werp en ik erachter kom dat ik niet meer in staat ben om mijn ogen weer te openen. De warme liefde vloeit langzaam uit mijn lichaam en maakt plaats voor een hobbelig laagje kippenvel over mijn benen.

Het volgende moment word ik wakker met een irritante reclame van de Rabobank op de radio. Een straaltje zon schijnt, tussen het gleufje van de gordijnen door, precies in mijn ogen. De gele cijfers die de tijd aangeven lijken 5 keer zo groot als normaal en proberen me met alle macht te zeggen dat ik nu echt op moet staan. Mijn oogleden voelen zwaar. Mijn hoofd bonkt. Kut. De blauwe kringen onder mijn ogen lopen door tot mijn chagrijnig naar beneden omgekrulde mondhoeken. Ik hijs me overeind. Er plakken druppeltjes zweet aan mijn voorhoofd. Ik heb spierpijn.
Moeizaam strompel ik richting de wc. Aju ermee.