donderdag 30 juli 2009

Kiki zoekt Eeuwig Geluk 11-2008

Soms heb je van die dagen waarop alles gewoon kut is. De mensen om je heen zijn kut, het weer is kut, de mailtjes in je inbox zijn kut, je haar is kut en zelfs je broodje chocoladevlokken is kut. Van die dagen waarop je het liefst je hele leven, achter je goudvis aan, door de wc wilt spoelen. Aju ermee. Op naar iets nieuws. Met een schone lei beginnen.
Maar gelukkig heb je voor de afwisseling ook dagen waarop alles goed is. De auto’s zingen liedjes, de regen geeft je zachte kusjes, de wind duwt je liefdevol in de goede richting en iedereen lacht vrolijk naar je. Dat je naar je leven kijkt en dat je trots bent op wat je al bereikt hebt, en dat je zin hebt in de rest van je leven. Dat je weet dat alles wel goed zal komen en dat er altijd iemand zal zijn die van je houd. En dat je wil zingen en dansen en dat het je geen ruk uitmaakt of iemand het ziet of wat mensen ervan denken.
Zo’n dag heb ik vandaag.

Het maakt niet uit wat je doet of zegt, ik zal de hele dag lang vriendelijk terug lachen. Alle drukke kutzooi vergeten. Nergens meer aan denken. Soms moet je dat doen. Niet denken. Vergeten. Gewoon lachen. Genieten van de wind die in je oren suist. Van de bladeren die fluisterend naar beneden dwarrelen. Van de vogeltjes die twieten in de bomen. Soms kan ik dat. Vergeten.

Maar altijd wacht ik met angst op de volgende dag. Het liefst zou ik op zo’n dag nooit meer gaan slapen. Ik wil dit geluk niet kwijt. Niet nu. Nu nog niet. Ik wil de liefde houden. De warmte in mijn buik. Ik kan nu niet gaan slapen. Ik stel het moment zo lang mogelijk uit. Wetend dat ik de volgende dag weer vroeg op moet staan. Tot diep in de nacht houd ik me bezig met nutteloze dingen en probeer ik vol overtuiging gelukkig te zijn.
En toch komt altijd op een gegeven moment een moment waarop ik mij als een zak uitgekookte aardappelen op mijn bed werp en ik erachter kom dat ik niet meer in staat ben om mijn ogen weer te openen. De warme liefde vloeit langzaam uit mijn lichaam en maakt plaats voor een hobbelig laagje kippenvel over mijn benen.

Het volgende moment word ik wakker met een irritante reclame van de Rabobank op de radio. Een straaltje zon schijnt, tussen het gleufje van de gordijnen door, precies in mijn ogen. De gele cijfers die de tijd aangeven lijken 5 keer zo groot als normaal en proberen me met alle macht te zeggen dat ik nu echt op moet staan. Mijn oogleden voelen zwaar. Mijn hoofd bonkt. Kut. De blauwe kringen onder mijn ogen lopen door tot mijn chagrijnig naar beneden omgekrulde mondhoeken. Ik hijs me overeind. Er plakken druppeltjes zweet aan mijn voorhoofd. Ik heb spierpijn.
Moeizaam strompel ik richting de wc. Aju ermee.

Geen opmerkingen: